Over Blaeu


Het familiebedrijf Blaeu

Willem Janszoon Blaeu (1571-1638) was een beroemde Nederlandse cartograaf uit de zeventiende eeuw.

Hij maakte kaarten, atlassen en globes die over heel Europa bekendheid genoten. Daarnaast was hij drukker en uitgever en bracht hij onder andere werken uit van zijn tijdsgenoten P.C. Hooft en Vondel.
Zijn zoon, Joan Blaeu (1596-1673), nam zijn zaak over en wist het bedrijf tot grote bloei te brengen. Zo bracht hij de Atlas Maior uit, een prachtige atlas die bestond uit meerdere delen. Hij werd ‘de grootste en schoonste atlas, die ooit verschenen is’ genoemd. Deze atlas werd het duurst gedrukte boek dat er in de zeventiende eeuw te koop was! Vader en zoon Blaeu waren met hun prachtige uitgaven echte vertegenwoordigers van de Gouden Eeuw, waarin de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in grote voorspoed leefde met het welvarende Amsterdam als bloeiend centrum.
Willem Janszoon Blaeu werd in 1571 in Uitgeest geboren als zoon van een welvarende haringkoopman. Hij was voorbestemd ook haringhandelaar te worden en werkte dan ook een aantal jaar in het bedrijf van zijn vader. Hij bleek hiervoor echter geen aanleg te hebben en legde zich toe op een studie wiskunde.
In 1594 ging hij naar Denemarken als assistent van de beroemde sterrenkundige Tycho Brahe (1546-1601) die hem onderwees in het maken van instrumenten en globes. Eenmaal terug in Nederland vestigde Willem Janszoon zich in Amsterdam als globe- en kaartenmaker. Hij kocht een erf op de ‘Lastage aan de Waalkant’ om er zijn drukkerij te vestigen. Al snel liep zijn zaak zo goed dat hij een grotere drukkerij kocht. Hij noemde dit huis ‘de Vergulde Sonnewyser’.

Voor zijn atlassen heeft Blaeu nooit zelf land opgemeten of kaarten getekend. Hij kocht kaartmanuscripten van reizigers en liet die graveren. Daarnaast kopieerde hij kaarten uit oudere atlassen van andere kaartmakers. Copyright was in die tijd nog onbekend!
Op 62-jarige leeftijd werd Blaeu benoemd tot kaartenmaker van de VOC-Kamer van Amsterdam. Voor deze functie diende hij alle VOC-schepen te voorzien van de benodigde kaarten. Dit ging als volgt: in het Oostindisch Huis, het centrum van de Amsterdamse VOC-afdeling, lagen de basiskaarten die het pand niet mochten verlaten. Blaeu liet vervolgens kopieën van deze basiskaarten maken om mee te geven aan de VOC-schippers op hun zeereizen.

Het jaartal 1672 was niet alleen het rampjaar voor Nederland, maar ook voor het familiebedrijf Blaeu. In dit jaar brak er in de drukkerij van Willems’ zoon, Joan Blaeu, een brand uit waardoor veel van zijn kaarten en andere drukwerken verloren gingen. Het jaar luidde niet alleen het einde van de Gouden Eeuw in, maar ook het bedrijf van Blaeu zou na dit jaar nooit meer haar monopoliepositie als grootste uitgever van kaarten en atlassen terugkrijgen.    


Tekst van http://www.verreverwanten.nl